Wednesday, April 21, 2010

De marathon van Rotterdam

Ik voel niets. Alle pijn is verdwenen. De zoen van J. op m'n kuit heeft dus toch geholpen. Ook als ik uit bed spring: nergens last van. Dit is een voorteken. Vandaag is en wordt mijn dag.

De voorbereiding was goed. Ik heb het schema dat trainer Jelle Luinstra voor me maakte goed kunnen volgen. Het waren soms zware weken. Dan bracht ik dochter I. weg naar de crèche waarna J. me naar Heerenveen reed om dan terug te rennen naar Leeuwarden.
Daarna weer een heerlijke avonddienst draaien.

Vandaag moet het kloppen, nu moet ik incasseren. Zo'n zes broodjes, twee bakken sterke koffie en een halve liter carboloader (koolhydraten die je glycogeenvoorraad aanvullen) en hup in de auto naar Rotterdam.

De zenuwen spannen al m'n spieren aan en zorgen voor een aangename stoot adrenaline. Om kwart over tien sta ik in het startvak. Rustig een beetje rekken en strekken en het toilet voor een allerallerlaatste keer bezoeken.

Een blauwe hoogwerker tilt Lee Towers tot grote hoogte. Hij zet 'You never walk alone' in. Tienduizend mensen zingen mee, brullen hun laatste spanning weg om zo te beginnen aan die 42 kilometer. Om me heen zie ik dat lopers tranen in hun ogen krijgen.

Met een brok in m'n keel wacht ik op het startschot. Als dat valt duurt het nog twee minuten voor ik over de startstreep ben. De eerste paar kilometer is inlopen. Je kunt wel proberen een ritme te vinden, maar dat heeft hier nog totaal geen nut.

Voor me doemt de Erasmusbrug op. Duizenden hoofden gaan op en neer tussen de twee grote pilaren. Daarboven de fonteinen, gemaakt door de twee zeeslepers, die de lopers begroeten.

Na vijf kilometer voel ik m'n benen iets lichter worden. Echt lekker gaat het nog niet. Op het moment dat ik m'n eerste tussentijd wil bekijken op m'n klokje, druk ik op het verkeerde knopje. Weg tijdmeting.

Ik zie nog net de marathonklok op het vijf-kilometerpunt, ergens rond de 28 minuten. Ai, dat is een tegenvaller. Ik lig ver achter op schema. Ik had toch echt twee minuten sneller door willen komen.

Langzaam begint het te komen. Het ritme zit er goed in. Dat zie ik ook terug bij het bordje van de tien kilometer. Ik ben ingelopen op m'n schema. Een gel druk ik naar binnen en bij de waterpost pak ik twee bekers water.

Het halve marathonpunt komt in zicht. Nog maar een minuutje achter op schema. Nu wacht een lastig stuk. Tot zeker kilometer 35 is het tegen de wind in. Ik heb geluk en kan aansluiten bij een mooi groepje. In een stevig tempo rennen we door naar de volgende waterpost. Daarna ben ik ze kwijt. Ook in m'n eentje kan ik het tempo goed volhouden en nadat ik door een toeschouwer bemoedigend ben toegeroepen 'Hup 4024' ren ik de Erasmusbrug over om de laatste twaalf kilometer af te leggen.

Met kramp stapt een loper voor mij uit. De een na de ander begint last te krijgen en zoekt rust aan de kant. Even rekken, strekken, eten en drinken en dan weer verder. Vanaf kilometer dertig is dit eigenlijk een normaal verschijnsel. Zij hebben te weinig gedronken of niet genoeg kilometers gemaakt.

Bij kilometer 35 neem ik de tijd bij de drinkpost. Een extra beker water, een thee en een energiedrankje en hop weer verder. Het is een goede investering. Nieuwe energie vloeit door m'n benen en ik kan weer behoorlijk tempo maken.

Langs de Kralingse Plassen delen kinderen bananen en sinaasappelpartjes uit. Precies op het goede moment. Ik kan nog een keer iets versnellen en kan op volle snelheid door naar kilometer 40. Vanaf daar is het nog maar goed vijf rondjes op de baan houd ik mijzelf voor.

Op m'n horloge zie ik dat m'n hartslag inmiddels is opgelopen tot 160. Dat kan beter denk ik en dus probeer ik nog een keer te versnellen. Onder de kubuswoningen door, op naar de Coolsingel. Op 500 meter voor de finish een kreet uit het publiek: 'Hayo, hey Hayo, hier! Kom op!!!' J. schreeuwt me richting finish.

Ik kijk naar de klok. Die staat op 03.32. Het kan, het kan, het kan... YES! Finishen met duizenden mensen langs de kant die je de laatste meters over de finish schreeuwen. Wat een kick.

Achter de streep krijg ik een medaille en een wit stuk landbouwplastic omgehangen. Het shirt dat ik voor de start gedumpt had, ligt nog exact op dezelfde plek. Ideaal. Ik vloek uit blijdschap en wandel rustig naar de uitgang. Ik kijk nog eens naar m'n klokje en weet het zeker, die drie uur dertig is binnen.

J. staat met dochter I. bij de uitgang. "Wat zie je er fris uit. Veel beter dan op Terschelling". Ze propt een eiwitrijke reep in m'n mond en langzaam aan vertrekken we naar de metro. Tijd om naar huis te gaan en te genieten van deze prestatie. 3.30,38! Doelstelling gehaald.